Ik hou zo van die donkre burgerheren
die langzaam wandlen over ’t Velperplyn
indeze koele winterzonneschyn:
de dominee, de dokter, de notaris
en 't klerkje dat vandaag wat vroeger klaar is.
Maar 't kan verkeren.
Zo onmiskenbaar ziet men aan hun kleren
dat zy regtvaardig zyn, terwyl de pligt
die eedle lynen groefde in hun gezigt:
de dominee, de dokter, de notaris,
drievuldig beelt van al wat wys en waar is.
Maar 't kan verkeren.
Op aarde valt voor hen niets meer te leren,
zy zyn volkomen gaaf en afgeront,
out-liberaal, wantrouent en gezont:
de dominee, de dokter, de notaris,
voor wie de liefde zelfs zonder gevaar is.
Maar 't kan verkeren.
Zy gaan zig nu voorzigtig laten scheren,
om daarna, met ervaring en verstant,
'n glas te drinken op 't hyl van 't lant:
de dominee, de dokter, de notaris.
'k Weet geen probleem dat hun na zes te zwaar is.
Maar 't kan verkeren. Ik hou zo van die zindelike heren,
levende monumenten op 't plyn
in deze veel te heldre winterzonneschyn:
de dominee, de dokter, de notaris,
die denken dat uw digter niet goet gaar is.
Maar 't kan verkeren!
gr weedboy17